Ophef over toneelstuk over Anne Frank
In de media is ophef ontstaan over een nieuw toneelstuk over Anne Frank. De commotie gaat niet over de inhoud ervan, maar over het arrangement. De directie doet een heerlijk aanbod. Dat omvat een bezoek aan het toneelstuk, een driegangenmenu en een rondvaart over het IJ.
Tegenstanders vinden deze benadering veel te frivool en noemen het een ontkenning van de sfeer en de geschiedenis. Ted Musaph, oudvoorzitter van het Joods Historisch Museum, zegt in Trouw ( 14 – 4): “In Bergen Belsen hadden we überhaupt niets te vreten, laat staan een driegangenmenu. Het stuk moet passen bij wat er met dat kind is gebeurd en niet alleen gericht zijn op de marketing om zo’n tent verkocht te krijgen”. De vraag is: Hoe zullen we ons de buitengewone lotgevallen van Anne Frank blijven herinneren. Waar en waarachtig, zonder ook maar één seconde van haar leven tekort te doen. Zeventig jaar na haar leven in het Achterhuis en haar sterven in de gaskamers vindt men dat het mogelijk moet zijn, dat we iets aan de hele gebeurtenis ‘veranderen’. Een paar dingetjes kunnen nu toch wel anders ingevuld worden.
Ophef over de Paasboodschap
De Damschreeuwer zorgde in 2010 met zijn lange luide kreet voor grote paniek. Door één kreet veranderde de ingetogen sfeer op de Dam in een heftige beroering. Aanwezigen renden weg. Dranghekken werden omver gelopen. De genodigden vluchtten met behulp van beveiligers het paleis binnen. Blijkbaar ‘werken’ zulke woorden.
De Paasdagen liggen achter ons. Anno 2014 leven we in tijd en ruimte ver van de kruisiging en het graf van Jezus Christus. Ver van zijn opstanding uit de dood. Met geloofswoorden, rituelen en tekenen hebben we zijn dood en verrijzenis voor ons nu ingetekend en hem zo present gesteld. Deze woorden hebben een zeggingskracht, die al eeuwen en eeuwen duurt. Deze woorden en tekenen kunnen ons zo machtig voorgesteld worden, dat we er bijna geen raad mee weten.
Als de vrouwen van het graf weggaan, lopen zij Jezus, de verrezene, tegen het lijf. Zij lopen op hem toe, grijpen zijn voeten vast en bewijzen hem eer. (Mattheus 28: 9). In deze ontmoeting wordt de menselijke maat gevonden, klein en persoonlijk. Woorden van de Paasmorgen kunnen ons bewegen en we kunnen ermee volstromen. We gieten het oude en troebele water weg en laten de nieuwe paaswoorden als nieuwe stromen vol levend water in ons binnenkomen.
Door de nieuwe woorden van de engel raakten de vrouwen in het graf ontzet. Zij worden gerust gesteld door de nieuwe woorden van Jezus. Nieuwe woorden met een bereik van hemel en aarde.
Ophef rond Pinksteren
Paaswoorden stromen de ziel van mensen binnen. Dat kan voor ons in 2014 nog gelden. Dat gold toen voor zijn leerlingen en de vrouwen. Zij hielden zich eerst een tijd schuil. De kruisiging van Jezus en zijn opstanding uit de dood hebben grote invloed op hen. Zij vrezen, dat ze er alleen voor komen te staan. Tot op die vijftigste dag. Dan wordt hun beklemming opgeheven. Dan zijn ze bij elkaar voor het joodse Pinksteren. Op die dag herdenken zij de openbaring van hun God. Vijftig dagen na de uittocht en bevrijding uit Egypte (Exodus 20). Zij ontvangen de Thora om uit te leven, om verder te kunnen.
Met het nieuwe Pinksteren ontvangen leerlingen en vrouwen de gave van de Geest van God. Het is de openbaring van de Heilige Geest van Jezus de Christus. Net als bij het eerste Pinksteren is er ook hier een bijzonder verschijnsel: wind en tongen van vuur. Om verder te kunnen. Deze mannen en vrouwen zijn als eerstelingen van de Jezusbeweging en eerstelingen van een nieuwe gemeenschap. Zij verlaten hun veilige plekjes en treden naar buiten. Daar ontmoeten ze Parten, Meden, Kretenzers en Romeinen. Daar spreken zij een nieuwe taal. Een taal, die iedereen lijkt te verstaan. Alle begin is moeilijk, maar zij hebben er geen last van. Die nieuwe taal van de leerlingen loopt uit in de verkondiging van het Evangelie aan de volkeren.
Deze nieuwe woorden gaan de wereld over en vormen een wereldwijde gemeenschap van volgelingen van Jezus Christus. Door de eeuwen heen zullen er grote verschillen tussen de mensen ontstaan. Dat reikt tot aan onze tijd. Wat kunnen we nog waarmaken van de dromen en het handelen van de leerlingen toen? Hoe waarachtig zijn onze geloofswoorden en geloofsdaden, die ‘moeten passen bij wat er met dat kind uit Nazareth is gebeurd’. In de kracht van de Heilige geest kunnen we wel doorgaan. Goed!
Ben Roest, Pastoraal Werker