De Heer heeft mij, broeder Franciscus,
op de volgende manier het begin gegeven
van een boetvaardig leven:
toen ik in zonden leefde,
leek het me te bitter om melaatsen te zien
en de Heer zelf heeft mij tussen heb gebracht
en ik heb hun barmhartigheid bewezen.
en toen ik bij hen wegging,
was wat bitter leek
voor mij veranderd in zoetheid naar ziel en lichaam …
En nadat de Heer mij enkele broeders had gegeven,
toonde niemand mij wat ik moest doen,
maar de Allerhoogste zelf heeft mij geopenbaard
dat ik moest leven
volgens het model van het heilig evangelie.