Op ZONDAG luister ik aandachtig naar de preek,
ik hoor de boodschap aan,
de opdracht voor de nieuwe week.
Op MAANDAG is mijn voornemen helaas vergeten,
de was moet nog gedaan en wat zullen we eten ?
Op DINSDAG is er ruzie en ik zoek eerst mijn recht, daarom heb ik op die dag niets vriendelijks gezegd.
Op WOENSDAG veel te doen, ik moet me danig haasten, ik kan nog niet beginnen aan het beminnen van mijn naasten.
Op DONDERDAG ben ik moe, ik had een slapeloze nacht, ‘Bemin uw naasten als uzelf ‘,
ik heb toen aan mezelf gedacht.
Op VRIJDAG ben ik echt van plan, aan mij heeft het dus niet gelegen, maar ik kan niet aardig zijn want alles zit me tegen.
Op ZATERDAG omhels ik heel de wereld,
maar ik zeg er eerlijk bij: ’t kwam niet uit mezelf,
een medemens was hartelijk tegen mij.
Op ZONDAG luister ik altijd naar de preek,
ik hoor de boodschap aan,
de opdracht voor de nieuwe week…